De rode draad van een afstudeer- of onderzoekstraject:
- jouw opdrachtgever heeft een probleem en vraagt om advies (wat moet hij/zij doen)
- jij bedenkt welke onderzoeksvraag tot de noodzakelijke informatie leidt (wat moet ik weten)
- je maakt een onderzoeksplan en voert het onderzoek uit
- je rapporteert de zoektocht, de resultaten en de conclusie (antwoord op de onderzoeksvraag. punt 2)
- je formuleert aanbevelingen (antwoord op de adviesvraag, punt 1)
In de dagelijkse praktijk doe je eigenlijk voortdurend mini-onderzoekjes (antwoord zoeken en geven op vragen). Meestal gaat dat snel en ongemerkt in mailverkeer, overlegsituaties en telefoongesprekken. Is het probleem ingewikkelder en vraagt het om een onderzoeksplan, dan verschijnt het antwoord doorgaans in tientallen pagina’s tekst. Geen opdrachtgever zit daar op te wachten…
Relevante informatie in een toegankelijke vorm
De focus bij veel opleidingen ligt op de productie van rapporten met een voorgeschreven aantal pagina’s. Zo’n rapport is ‘slechts’ het eindproduct van een afstudeer- of onderzoekstraject. In zo’n traject (van weken of maanden) gaat het juist om de vakkennis en de onderzoeksvaardigheden van een student. Door de focus van opleidingen op het eindproduct (een lijvig tekstproduct) raken die aspecten op de achtergrond. Dat is jammer.
Bij het afstuderen in mbo en hbo verschijnt vaak een uitvoerig rapport van 60-80 pagina’s. Geen opdrachtgever zit daarop te wachten. Veel studenten zien logischerwijs op tegen het schrijfwerk, zeker als ‘communicatie’ of ’taal’ niet hun vak is. Het is doodzonde als studenten hierdoor vlak voor de eindstreep afhaken.
Ook docenten hebben het moeilijk als zij – in korte tijd – een aantal rapporten moeten beoordelen. Zij gaan in een brij van woorden op zoek naar stukjes relevante informatie. De kwaliteit van de beoordeling en feedback lijdt daar onder. Deze manier van werken kost studenten, docenten én opleidingen onnodig veel tijd en geld. Lees de blog ‘10.000 uur tijdwinst‘.
Tekststrategie zorgt er voor, dat een student leert op een gestructureerde manier relevante informatie te presenteren in een toegankelijke vorm. De beoordeling daarvan gaat sneller én beter.
Een student hoeft geen schrijver te zijn
In de dagelijkse praktijk van afgestudeerde mbo’ers en hbo’ers zit niemand te wachten op dikke rapporten met lappen tekst. Een opdrachtgever wil logischerwijs weten wat het resultaat is. Hij is nieuwsgierig naar het antwoord is op zijn adviesvraag. Voor hem is van belang, wat hij moet doen om een bepaald probleem aan te pakken…
Citaat van een opdrachtgever uit een beoordelingsformulier:
“Niet alle medewerkers willen het onderzoeksrapport lezen. Zij vinden het fijner om een kort en concreet overzicht te krijgen van de te ondernemen stappen.”
De uitspraak hierboven van een opdrachtgever is ‘de spijker op zijn kop’. Een student laat aan het einde van zijn opleiding zien, dat hij zijn vak beheerst. Hij hoeft geen professioneel schrijver of onderzoeker te zijn. Wél moet hij in staat zijn zijn vakkennis helder en toegankelijk over te brengen op elke denkbare lezer/kijker. Daarbij biedt tekststrategie een praktische aanpak. De student gaat met zijn vak bezig en de docent kan in minder tijd betere feedback geven.
Onderzoek rapporteren via tekststrategie
Je start een onderzoekstraject met denken, praten, lezen, luisteren en keuzes maken.
Voor het uiteindelijke rapport vul je alvast een paar stappen in op het TVF:
- STAP 1A: welke feiten zijn al bekend over het onderwerp
- STAP 1B: je wilt vertrouwen in jouw deskundigheid oproepen bij de lezer
(dit bereik je o.a. door te kiezen voor de 3de persoon in je teksten) - STAP 2A: wie is je opdrachtgever, wat wil hij, welk probleem heeft hij, wat is zijn adviesvraag, voorkennis en visie t.a.v het onderwerp, etc. etc.
- STAP 3A: de adviesvraag van je opdrachtgever (‘wat moet ik doen om…’) is de belangrijkste lezersvraag die jij in je eindrapport gaat beantwoorden
Het onderzoeksplan
Heb je het startpunt en het eindpunt van je afstudeertraject globaal in beeld? Maak dan een onderzoeksplan. Daarin staat welke informatie je nodig hebt om de adviesvraag te beantwoorden. Ook beschrijf je hoe je dat gaat doen.
Het onderzoeksplan is een tekstproduct dat vraagt om een apart TVF, naast een TVF voor het eindrapport. Alleen de deelstappen 2A en 1B zijn voor je plan en het rapport gelijk: de opdrachtgever als lezer (2A) en het gevoel van vertrouwen, objectiviteit (1B) dat je wilt oproepen.
De belangrijkste deelstappen daarbij:
- In STAP 1A geef je concrete invulling aan
- opdrachtgever, adviesvraag en helder afgebakend onderwerp
(strict beschouwd hoort dit in het rapport en niet in het onderzoeksplan; soms hoeft de lezer van een onderzoeksplan niet te weten waarom je bepaalde informatie nodig hebt; de lezer wil alleen weten wat het onderzoeksdoel is en hoe je dat realiseert) - doel van het onderzoek (‘vaststellen van …’)
hier beschrijf je welke informatie je nodig hebt om een antwoord op de adviesvraag te geven - hoofdvraag (beschrijvend, verklarend of toetsend)
- deelvragen (theoretisch, praktisch, analytisch)
- methode van onderzoek, onderzoekseenheden, variabelen per deelvraag
- analysemethoden
- opdrachtgever, adviesvraag en helder afgebakend onderwerp
- In STAP 2B formuleer je een samenvatting van het onderzoeksplan (combinatie van de adviesvraag en de hoofdvraag) als kernboodschap.
Voorbeeld van een kernboodschap voor een onderzoeksplan: Een onderzoek naar resultaten van verschillende motivatietechnieken (hoofdvraag) moet leiden tot een aanpak op basisscholen om kinderen meer zelfvertrouwen te geven (adviesvraag). - Een prima keuze in STAP 2C is een tabel als kader voor je plan. Een lap tekst is niet geschikt om het ontwerp van je onderzoek te laten zien.
- De onderdelen uit STAP 1A laten zich rechtstreeks vertalen naar lezersvragen in STAP 3A.
- De logische, eerste twee lezersvragen (‘wat is het onderwerp van het onderzoek’ en ‘waar moet het onderzoek toe leiden’) beantwoord je in STAP 3B direct met de kernboodschap in de inleiding van het onderzoeksplan.
Uitvoering van het onderzoeksplan
Na goedkeuring van het onderzoeksplan door je opdrachtgever en docent start het uitvoerende werk: verkennen, lezen, onderzoek doen (observatie, interviews, metingen, experimenten, etc). Je houdt alle activiteiten bij in een logboek. Dit is het meest tijdrovende deel van het traject. Tegelijkertijd ook het makkelijkste. Je voert gewoon uit wat je hebt vastgelegd in het onderzoeksplan. De uitvoering leidt tot ‘onderzoeksresultaten’, dat zijn de antwoorden op alle deelvragen.
Rapportage van het onderzoek, inclusief aanbevelingen
Het woord ‘adviesrapport’ is een contradictio in terminis (tegenspraak in termen). Een rapport is per definitie een document waarin je iets rapporteert wat is afgerond, bijvoorbeeld een onderzoek. Een advies is niet afgerond. Logischer is het dus om te spreken over een onderzoeksrapport, inclusief aanbevelingen (of advies).
Als afronding van het uitvoerende, praktische werk trek je – op basis van de resultaten (antwoorden op de deelvragen) – een conclusie (antwoord op je hoofdvraag) en formuleer je vervolgens aanbevelingen. Die aanbevelingen vormen samen het advies aan de opdrachtgever (Stap 1C), het antwoord op zijn vraag ‘Wat moet ik doen?’ Deze concrete informatie krijgt een plek in de stappen 1A en 1C op het TVF voor het eindrapport. Bespreek dit met je docent/opdrachtgever voor je start met de productie van het eindrapport.
Als alle relevante informatie vast ligt in STAP 1A en 2B (in kernwoorden, tabellen, opsommingen) moet je in staat zijn het geheel in 5 of 10 minuten te presenteren. Dat kan in een kort rapportje, maar ook in een Powerpoint, video, beroepsproduct of door een demonstratie van een prototype van de oplossing. Dit zijn de keuzes in 2C, 2D. Alle keuzes leiden in STAP 3 tot het eindproduct.
Introductie
.
Deelstappen TVF onderzoeksrapport & TVF onderzoeksplan
Alleen de deelstappen 2A en 1B zijn gelijk voor beide TVF’s. Hieronder de deelstappen in een logische volgorde van tijd.