Onderaan dit bericht vind je twee voorbeelden van onderzoeksrapporten uit de praktijk. Eerst lees je een aantal tips voor de rapportage van een praktijkgericht onderzoek op hbo-niveau.
Formulering in een onderzoeksrapport
De tips en voorbeelden hieronder gaan over de rapportage van onderzoek, dus over het vastleggen van de resultaten. Wil je praktische tips voor het opzetten van een onderzoek op hbo-niveau? Ga dan naar de pagina ‘Praktijkgericht onderzoek en tekststrategie‘.
Studenten produceren tijdens hun studie een flink aantal rapporten. Opleidingen adviseren de studenten gelukkig wel om passieve constructies (lijdende zinnen) te vermijden. Het doel is actief en beknopt te formuleren. Dat blijkt in de praktijk gemakkelijker gezegd dan gedaan. Onderzoeksrapporten staan vaak bol van de zinnen met ‘zullen’, ‘gaan’, ‘kunnen’ en ‘worden’.
Drie voorbeelden:
- Met Jeroen de Boer zal in de beginfase van het onderzoek een interview worden afgenomen.
- De verschillende aspecten van overlast zullen hiermee in kaart worden gebracht.
- Er zullen voor de dataverzameling 3.000 jongeren benaderd gaan worden met een online vragenlijst.
‘Zal/zullen’ en ‘gaan’ is niet alleen overbodig, maar ook feitelijk onjuist. Op het moment van lezen is het onderzoek immers al afgerond. In een rapport rapporteer je wat achter de rug is. Je beschrijft simpelweg de stappen en bevindingen, in de tegenwoordige tijd. Zie voorbeelden hieronder.
Onderzoek verstopt als ‘taalkundig onderwerp’
In passieve constructies (zoals ‘worden afgenomen’) zit impliciet de onderzoeker zelf verstopt als taalkundig onderwerp van de zin (door de onderzoeker). Dat is onnodig. De lezer weet echt wel, dat de schrijver de onderzoeker is. Heeft iemand anders het interview afgenomen, dan creëert de passieve zin onduidelijkheid.
Je maakt dit soort zinnen korter, duidelijker en professioneler door ze actief te formuleren. Dat doe je door een ander onderwerp voor de zin te kiezen:
- Het onderzoek start met een interview met Jeroen de Boer.
- Zo ontstaat een overzicht van de verschillende aspecten van overlast.
- De data komen voort uit een enquête onder 3.000 jongeren.
Derde persoon en tegenwoordige tijd
Een rapport is prettig leesbaar en komt professioneel over als de schrijver kiest voor consequent gebruik van de derde persoon (dus geen ‘wij’, ‘ik’, ‘u’ of ‘jij’) en de tegenwoordige tijd. Zo neem je de lezer mee in de stappen van het onderzoek:
- De ontwikkelingen op het gebied van vaccinaties vormen de aanleiding voor dit onderzoek.
- De doelstelling van het onderzoek is vaststellen welke factoren invloed hebben op de bereidheid tot vaccineren.
- Een enquête onder 3.000 jongeren vindt plaats in april 2020.
- De bereidheid tot vaccineren blijkt onder 50-plussers significant groter dan onder jongeren tot 25 jaar.
Vermijd passieve constructies (lijdende vorm)
De lijdende vorm (passieve constructie: worden + voltooid deelwoord) ligt op de loer als je in de derde persoon schrijft. Je vermijdt deze valkuil door actief te formuleren en niet de onderzoeker zelf (jij dus) als ‘verstopt taalkundig onderwerp’ van de zin te kiezen. Hoe werkt dat?
Dus niet: ‘Voor het kwantitatief onderzoek zullen door middel van een enquête cijfers verzameld worden over…’
In deze zin is het verstopte taalkundig onderwerp ‘wij’ (namelijk: verzameld worden door ons)
Zo kan het ook: ‘Een enquête als instrument voor het kwantitatief onderzoek levert cijfers op over…’
In deze zin is het onderwerp ‘de enquête’. Wat doet die enquête? Cijfers opleveren.
Twee rapporten uit de praktijk
Eerst zie je een onderzoek naar ‘imago en identiteit’, uitgevoerd door Lexnova, in opdracht van de Hanzehogeschool Groningen. In dit rapport treft de lezer een prettige combinatie van korte teksten (zonder ballast) en veel illustratiemateriaal.
Het tweede rapport betreft een kwalitatief onderzoek naar de mening van boeren over de communicatie van de overheid. In dit rapport zie je hoe het gebruik van de derde persoon, tegenwoordige tijd, zónder passieve constructies leidt tot prettig leesbare, duidelijke teksten.